Veiliger werken in productieomgevingen

  • Home
Hoe kunnen we bewerkstelligen dat er veiliger gewerkt wordt in productieomgevingen? Veiligheid begint bij bewustzijn, bewustzijn dat er gevaren aanwezig zijn. Als de gevaren op de werkvloer in (productie)omgevingen onderschat worden of gebagatelliseerd dan zal het veiligheidsbesef laag zijn en zal men dus ook veiligheidseisen beschouwen als onnodig en als onzin bestempelen. Er moet dan eerst een ongeluk gebeuren voor het bewustzijn van de aanwezigheid van gevaren ontstaat. Het besef is dan helaas pas geïnitieerd door de wens tot het voorkomen van een herhaling van een ongeluk. Graag zouden we voordat een ongeval ontstaat al de veiligheid bewustwording creëren tot een veiligheid bewustzijn.

Hoe te zorgen dat er een bewustzijn ontstaat en dat mensen actief gaan participeren is een vraag die begint bij het herkennen en onderkennen van de gevaren die aanwezig zijn. De veiligheidsrisico’s die de werkomgeving met zich meebrengt zal via een Risico Inventarisatie en Evaluatie bekend gemaakt moeten worden bij de beleidsmakers. Immers als de gevaren niet bekend zijn, dan kunnen verbeteringen niet plaatsvinden en staat het geheel stil. De Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) bevat een opsomming van de gevaren die bestaan tijdens het verrichten van werkzaamheden. In de RI&E is geen rekening gehouden met rampen als een aardbeving of een oorlogssituatie. Vanzelfsprekend zijn dit ook gevaren en dient hier rekening mee gehouden te worden maar het gaat te ver om dit te behandelen in een RI&E. Het gaat om realistische gevaren welke zouden kunnen voorkomen bij de uitoefening van werkzaamheden. Bijvoorbeeld het werken met een slijptol waarbij geen veiligheidsbril gedragen wordt of het optakelen van een gereedschap of werkstuk waarbij deze op een lichaamsdeel valt. Maar ook de blootstelling aan gevaarlijke stoffen, schadelijke geluiden of hoge temperaturen zijn gevaren die niet direct leiden tot zichtbaar letsel. Toch zijn dit gevaren die betrekking hebben op de personen die zelfstandig werkzaamheden uitvoeren, anders wordt het als meerdere personen samen werken. Een machine operator kan wellicht heel goed zijn eigen veiligheid bewaken maar wat als een collega naar hem toeloopt en struikelend in de machine valt.

Al met al zijn dit voorbeelden van situaties die mogelijk voorkomen hadden kunnen worden of waarvan de risico’s gereduceerd zouden kunnen zijn indien deze gevaren bekend geworden zouden zijn door de Risico Inventarisatie & Evaluatie. Pas dan is het vanuit de directie te bespreken met personeel en om richting te geven waar het bedrijf naar streeft. Veelal zal dat een risico vermindering zijn wat consequenties heeft voor het personeel op het gebied van gewijzigde werkinstructies en aanvullende veiligheidsvoorzieningen. Het bespreken is van belang voor het veiligheidsbesef. Door het te bespreken en uit te leggen is het doel te bereiken dat personeel begrijpt waarvoor het gedaan wordt. Dit begrijpen werkt op termijn veel beter dan het slechts opleggen van veilig gedrag en handhaven van onveilig gedrag; de veiligheidsbeleving wordt dan breed gedragen. Het vastleggen van gewenst veilig gedrag en het optreden tegen onveilig gedrag.

  
Veiliger werken in productieomgevingen kan betekenen dat:
  1. Per machine, machinegroep, werkvloer of locatie bepaald wordt wat de reële gevaren zijn.
  2. Bepaald wordt wat de consequenties zijn van deze gevaren en deze gevaren na het benoemen geclassificeerd worden op urgentie.
  3. Vervolgens wordt de gevarenkans gereduceerd of indien mogelijk geëlimineerd. Het reduceren kan bijvoorbeeld al gerealiseerd worden door het toepassen van Persoonlijke Bescherming Middelen (PBM’s) zoals werkkleding handschoenen, veiligheidsbrillen, gehoorbescherming etc. Hierin geldt dat iedere situatie uniek kan zijn en vraagt om specifieke PBM’s; denk aan het vervangen van messen waarbij handschoenen een snijvaste eigenschappen moeten hebben om het snijgevaar door de handschoen te voorkomen. Zonder aan te geven welke PBM’s gebruikt moeten worden, worden werkzaamheden alsnog onbeveiligd uitgevoerd.
  4. Hierna wordt omschreven welke beschermingsmiddelen gebruikt dienen te worden. Dit is het meest zinvol in de directe omgeving van de gevarenzone. Naast het aanduiden of omschrijven is de persoonlijke instructie van belang; mede om aan te geven dat het niet vrijblijvend maar verplicht gesteld is.
  5. Vervolgens wordt de informatie van zowel informatie over gevaren en de bijbehorende PBM’s ter beschikking gesteld. Ook hierin ligt er een taak om aan te geven waar de PBM’s te verkrijgen zijn; vakken met aanduiding wat er zou moeten liggen maakt gissen overbodig indien de vakken leeg aangetroffen worden.
  6. Het is belangrijk om te zorgen voor draagvlak voor veilig werken volgens de nieuwe opzet door voordelen te benoemen in plaats van het verdedigen van een andere werkwijze.
  7. Tot slot: registreer ongevallen en bijna-ongevallen eerlijk en volledig zodat deze informatie bruibaar is als input voor verbeterprocessen en nieuwe inzichten.
 Eventueel kan per werknemer een ‘eigen’ PBM set ter beschikking gesteld worden om te zorgen voor de eigen verantwoordelijkheid voor deze veiligheidverhogende middelen. De bovenstaande zaken zijn naadloos te integreren met VCA of een kwaliteit borgingsysteem als ISO. Bij VCA kan middels de toolbox bijeenkomsten periodiek de verhoging van de veiligheid in werkomgevingen gemonitord en bijgestuurd worden.
 
Het draagvlak is het meest lastig; werknemers zien maar al te vaak beveiliging als blok aan het been in plaats van een verkleining van de kans om ongeschonden de werkzaamheden uit te kunnen (blijven) voeren.